Woonhuis
Rijksstraatweg 90, Loenen, NL
182m2 BVO
2012
Opdrachtgever: Anoniem
Wonen doe je samen èn alleen. Een woning is een ruimte waarin je jezelf kan ontplooien, en een plek waarin je je verbonden kan voelen met je familie. Het huis is een rustpunt die absolute beschutting en geborgenheid biedt, maar ook een structuur die aansluit op, en ruimte geeft aan zijn omgeving. De aard van de wisselwerking tussen jezelf, de overige bewoners en de omgeving bepaalt of een huis ook een thuis is. Dit project onderzoekt en ondervraagt deze wisselwerking: hoe wordt het huis onderdeel van de omgeving, hoe onttrekt deze tegelijkertijd op een vanzelfsprekende manier hiervan een stuk ruimte. Zelfontplooiing in collectiviteit.
Binnen
Een gemeenschappelijk centrum is omgeven door een scala aan plekken. Vanuit het midden van het centrum zijn de vier hoeken van de woning te zien: het huis wordt als één ervaren. Het huis van de familie. De plekken horen bij het centrum. De vorm die buiten te zien was, wordt ook binnen ervaren. Er hoeft echter maar één stap gezet te worden en die ervaring verandert. Het totaal overzicht is verdwenen waardoor er verschillende graden van privaatheid en verbondenheid ontstaan. Bovendien hebben de plekken een eigen verbondenheid met de wereld buiten het huis. Er ontstaat zo een zone rond de gemeenschappelijke kern die als filter tussen buiten en binnen functioneert: het centrum is indirect verbonden met de buitenwereld. Het naar binnen stromen van de buitenwereld door de verdiepingshoge gevelopeningen wordt opgevangen door de gevel-zone. De manier waarop het centrum en de plekken hieromheen ingericht worden, bepaalt de mate van verbondenheid. Net zoals een spelende peuter een eigen hoekje opzoekt, maar bijna altijd zodanig dat er constant contact is met de ouders, zo biedt het huis vele mogelijkheden binnen met buiten te verbinden.
Buiten
Het huis presenteert zich als een relatief klein en compact vierkant volume. Door de geometrische perfectie en compactheid is het huis sterk naar binnen gericht. Het geeft een gevoel van geborgenheid. Maar de centraliteit heeft tegelijkertijd een moeizame relatie met zijn directe omgeving. Op twee manieren wordt verbinding gezocht met de omgeving,. De eerste is de vorm van het dak. Deze is a-symmetrisch van vorm. Het vierkant krijgt een richting waardoor de initiële centraliteit wordt verschoven en het vierkant verzacht. De tweede manier zijn de openingen in de gevel en het dak. Deze lopen door tot de grond en het plafond. De buitenwereld kan als het ware doorstromen in het huis. De geveldikte zorgt ervoor dat de geborgenheid blijft bestaan. De openingen zijn verder zo gekozen dat er een sterke relatie ontstaat tussen de gevel van de begane grond en de verdieping: a-symmetrisch dak en centraal gerichte begane grond vormen een geheel. De a-symmetrie van het dak en de maatvoering van de gevelopeningen zijn verbonden met, en komen mede voort uit de organisatie van het interieur. Binnen en buiten horen bij elkaar. Het huis is één.
Harmonie
Harmonie ontstaat wanneer er evenwicht bestaat tussen alle facetten van een object. Niet alleen fysiek evenwicht tussen interieur en exterieur, tussen exterieur en omgeving, maar ook een ongrijpbaarder evenwicht tussen object en de tijd. Hierin bestaat geen wezenlijk verschil tussen een object en een mens. Een huis is een intermediar tussen mens, omgeving en tijd. Het is een beetje van allemaal.
Evenwicht kan alleen bestaan wanneer er onderdelen aanwezig zijn die het evenwicht kunnen laten ontstaan. Het resultaat zou de aanwezigheid van verschillen moeten zijn, zonder dat deze elkaar in de weg staan. Verschil zonder oordeel.
Hoe heeft dit betrekking op een huis? Hoe ontstaat evenwicht tussen de tijdelijkheid van de jaargetijden en de tijdloosheid van het huis, de stenen en het glas (Dit kan trouwens net zo goed ongedraaid worden: de jaargetijden en het weer zijn cyclisch, terwijl het huis een lineair en vergankelijk karakter kent. Een omdraaiing die wellicht recht doet aan het verschil zonder oordeel). Maar even belangrijk: hoe verhoudt zich dit tot de harmonie tussen de omgeving, het huis en de onderdelen van het huis?
De structuur van het dorp wordt gekarakteriseerd door een afwisseling van roodbruine bakstenen en wit gestucadoorde en geschilderde gevels met een grijze daken. Dit huis staat tussen twee roodbruine huizen. De structuur van het dorp wordt doorgezet door hiertussen een wit huis met een grijs datte plaatsen.
De witte kleur maakt de ervaring en koppeling van de tijd mogelijk. Het witte huis versterkt het karakter van het licht. Licht is tijd. Elke tijd heeft een eigen kleur. De volle maan is blauw, een zonsopgang soms rood, oranje of grijs grauw. Een witte kleur koppelt deze variatie aan de geometrie van het huis.
Het grijze dak is van leisteen en heeft het vermogen zowel zeer donker te zijn als bijna wit wanneer de zon hier onder de juiste hoek op schijnt. Wit en grijs sluiten tevens mooi aan op het laten ontstaan van evenwicht. Wit en grijs zijn onderdeel van dezelfde familie. Grijs is een facet van wit. De verschillende richtingen van de gevel en het dak versterken dit. Ieder vlak laat een ander facet van het lichtzien (een schaduw neemt bijvoorbeeld de complementaire kleur aan van het licht wat de schaduw maakt). Het volume is hierdoor te lezen als een verzameling van aan elkaar verwante vlakken die samen een ruimte omsluiten.
De gevels zijn massief en dik. De witte kleur verzacht de massa zonder deze in twijfel te trekken. Ze versterkt de massa echter ook. Wit laat schaduwen optimaal uitkomen. Mooie schaduwen benadrukken de diepte en zo de massa.
Diepte in de gevelontstaat alleen wanneer de ramen hiertoe ruimte geven. Ze hoeven echter niet overal maximaal diep te liggen. Juist variatie maakt de diepte ervaarbaar. De massa wordt bewust ervaren. Het uitwisselbare verschil tussen schaduw en licht maakt beide sterk.